Het is niet eng aan boord (4) ruim De koffie is klaar, dat zit er dik in. (5) gezet Niet sterk om het te zijn. (4) slim Deel van een visgeraamte. (5) botje Zo lui als een slak. (4) laks Een vrucht die eieren legt. (4) kiwi Noot voor een zangeres. (2) do Duitse zangeres op leeftijd. (3) alt Investeer in kaas. (5) beleg Het harnas maakt u kras (5) kuras De reis veroorzaakt honger (4) trek Ging met de boot wat te eten halen. (4) voer Achter een zoemer in de buurt (4) naby Liefde voor tennis. (4) love Gekke vervanger (4) loco een van de acht (5) zeven Groep arbeiders die het land bewerkt. (5) ploeg Golfslag waar muziek in zit (5) swing Vrucht van een klinker met body. (4) olyf In die hibiscus zit een vogel. (4) ibis